Inloggen

Veertigplus en al uitgerangeerd?

 

Ouderen zijn traag, ze kunnen slecht tegen verandering en ze zijn duur. Die negatieve stereotyperingen zijn wijd verbreid, maar zijn ze ook waar? Arbeids- en organisatiepsycholoog Beate van der Heijden aan de Radboud Universiteit zocht het uit.

 

Je bent al snel een ‘oudere werknemer’, blijkt uit het grootschalig en anoniem uitgevoerde onderzoek van Van der Heijden. Vanaf een jaar of veertig al wordt er negatiever gedacht over het loopbaanpotentieel en duurzame inzetbaarheid. En dat is een gemiddelde, want ICT’ers worden al vanaf zo’n 36 jaar beoordeeld als minder innovatief en minder veranderingsbereid. Die vooroordelen zijn funest, meent Van der Heijden, omdat werknemers steeds vaker en steeds sneller moeten veranderen.

 

De grote vraag is natuurlijk of al die vooroordelen ook waar zijn. Ook daarnaar deed zij onderzoek door leidinggevenden te vragen naar het functioneren van de ouderen die onder hen werken. De meeste oudere werknemers functioneerden voldoende tot goed.

 

Kip-of-ei

Mogelijk is er sprake van een kip-of-ei-vraagstuk, denkt Van der Heijden. Als een leidinggevende negatief denkt over oudere werknemers kan dat tot gevolg hebben dat een oudere werknemer inderdaad wat meer achterover gaat leunen. Het is nogal vermoeiend om steeds te moeten opboksen tegen een negatieve benadering. En dat bevordert weer de stereotypering: zie je wel. Dat is moeilijk voor ambitieuze veertigplussers.

 

Er zit ook wel een kern van waarheid in de vooroordelen. Met het ouder worden zie je dat de reactiesnelheid inderdaad wat achteruit gaat. Maar bij het kenniswerk van middelbaar of hoger opgeleiden wordt dat ruimschoots gecompenseerd door ervaring.

 

Ouderen hebben betere coping-strategieën omdat ze ervaring hebben in het omgaan met moeilijke omstandigheden. Ouderen kennen zichzelf vaak beter, en weten wat hun sterktes en zwaktes zijn, ze weten vaak beter wat ze nog missen aan kennis, en bij wie ze te rade moeten gaan.

 

Hokje

Wie stereotyperingen hanteert heeft onvoldoende kennis van de persoon op wie hij ze toepast, concludeert Van der Heijden.  Als je iemand niet kent, ga je hem of haar beoordelen aan de hand van de groep waarin hij valt, je stopt hem of haar in hokje.

 

Van der Heijden heeft een goede tip voor werkgevers. Zij kunnen de negatieve benadering aanpakken door een dubbel mentorschap in te voeren: een oudere coacht jongere, en omgekeerd. Zo voelen beide partijen zich gewaardeerd en gezien als individu in plaats van als lid van een groep. Jongeren komen immers ook genoeg vooroordelen tegen.

 

Met dank aan Radboud Recharge

 

  • Heb je zelf ook vragen over dit onderwerp? Neem dan contact met ons op.

 

Ineke Evink