Wij helpen je graag bij al je vragen over werk, inkomen en lidmaatschap.
Marjanne werkt ruim een half jaar bij een chique horecabedrijf wanneer ze een jaarcontract kreeg. Een paar maanden later blijkt ze zwanger te zijn. Door de zwangerschap krijgt Marjanne gezondheidsklachten, en daarom meldt ze zich gedeeltelijk ziek. Kort daarna krijgt ze te horen dat haar jaarcontract – hoewel nog lang niet afgelopen – niet zal worden verlengd.
Als reden geeft de werkgever dat ze niet goed functioneert en niet flexibel genoeg was. Dat gelooft Marjanne niet. Zij denkt dat haar contract wel verlengd zou zijn als ze niet zwanger was geweest. In dat geval is er sprake van ongelijke behandeling en dat is onrechtmatig.
Marjanne laat het er niet bij zitten, en gelukkig maar. Marjanne krijgt hulp van een advocaat en er komt een rechtszaak. Tijdens de mondelinge behandeling door de kantonrechter wordt de verdenking van discriminatie alleen maar sterker. Haar baas blijkt een vacature te hebben voor dezelfde functie als die van Marjanne, eerder had ze gehoord dat ze juist wel goed functioneerde en dat ze daarvoor loonsverhoging zou krijgen. Nog een fout van de werkgever: de functioneringsgesprekken waren niet schriftelijk vastgelegd.
De kantonrechter gaat mee in het verhaal van Marjanne, of officieel gezegd: hij stelt vast dat er sprake is van een rechtsvermoeden van verboden onderscheid. Het horecabedrijf kan het tegendeel niet bewijzen. Dat betekent dat het bedrijf volgens de rechter ‘ernstig verwijtbaar’ heeft gehandeld.
Marjanne krijgt daarom het loon dat ze had moeten krijgen, min haar uitkering vanwege de ziektewet. Daar bovenop krijgt ze 3000 euro immateriële schadevergoeding, vanwege alles wat ze heeft ervaren.
Janneke Wiersema – jurist