Wij helpen je graag bij al je vragen over werk, inkomen en lidmaatschap.
Gerrit (1963) trad in 1992 in dienst bij een autogarage. Bij het bedrijf werkten op het moment dat hij in dienst trad zo’n 15 medewerkers. Gerrit werd er monteur. In de loop van de jaren groeide de omzet en ook het personeelsbestand van het bedrijf.
Door de groei van het bedrijf kwam er ook behoefte aan leidinggevenden. De toenmalige directeur vroeg Gerrit in 2016 of hij bereid was een leidinggevende functie te gaan vervullen. Gerrit, inmiddels 53 jaar oud, had daar wel oren naar. Hij werd benoemd tot leidinggevende van één van de werkplaatsen van het bedrijf. Het bedrijf bleef het voor de wind gaan. Er werd winst gemaakt. En er kwam ook een nieuwe directeur.
Vlak nadat Gerrit zijn 59ste verjaardag had gevierd werd hij verzocht om bij de – nieuw – benoemde directeur te komen. Hij kreeg als donderslag bij heldere hemel te horen dat zijn wijze van leidinggeven niet passend was en hem werd meteen ook maar meegedeeld dat het bedrijf zijn arbeidsovereenkomst wilde beëindigen. De directie had er geen vertrouwen dat zijn stijl van leidinggeven nog zou kunnen veranderen in de door de nieuwe directeur gewenste richting.
Op dat moment zocht Gerrit contact met het CGMV. Na de zaak met de arbeidsrechtjurist van het CGMV te hebben besproken, sprak Gerrit zelf met de directeur. Dat gesprek leverde helaas niks op. Vervolgens stelde de jurist van het CGMV de directeur schriftelijk op de hoogte van het feit dat Gerrit het niet eens is met het standpunt van de directeur. Er zou minstens gesproken moeten worden over een verbetertraject. Maar de directeur gaf geen krimp. Het bedrijf schakelde een advocaat in die meldde dat het ontslag door zou gaan, met een financiële vergoeding. Het aanbod was echter erg mager.
De jurist van CGMV wees het aanbod namens Gerrit af en startte een inhoudelijke procedure bij de rechtbank. De kantonrechter zag geen reden om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst werd dan ook afgewezen.
Na de rechtszaak was de werkgever wel bereid om alsnog op een “nette” manier afscheid te nemen. In overleg met Gerrit heeft de jurist van CGMV een ontslagregeling getroffen waarbij behalve een ruime financiële regeling ook iets werd gedaan aan de datum van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Die datum lag na de datum waarop Gerrit 60 jaar en 4 maanden oud was. Daardoor kon Gerrit als hij geen nieuwe baan meer zou vinden en de WW-uitkering afgelopen was, aanspraak maken op een – nu nog bestaande – IOW-uitkering (Inkomensvoorziening voor Oudere Werklozen). Bij het toekennen van die uitkering wordt niet gekeken naar eigen vermogen of het eventueel inkomen van een partner.
Gelukkig hoefde Gerrit geen aanspraak te maken op deze IOW-uitkering. Binnen tien maanden nadat hij werkloos was geworden vond Gerrit namelijk weer een nieuwe – leidinggevende – baan.
Al met al hebben Gerrit en zijn echtgenote een vervelende tijd door moeten maken. Een goede afscheidsregeling maakt veel maar ook niet alles goed.
Deze blog is eerder verschenen in CGMV magazine #2023-3.